J?10 Reconstructie van het kasteel van T tekening door dr. W.C. Braat Een kijkje in het park van de buitenplaats Elsenoord te Vrouwenpolder, door Jan Arends getekend in 1771 (Zeeuws Archief, De landschappelijke tuinaanleg bij de buitenplaats Steenhove (Walcheren) in 1796 Het kasteel van Sluis ten tijde van de sloop na 1820 (Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata) Van kasteel tot buitenplaats Door de uitvinding van het buskruit en de veranderde oorlogs voering verloren kastelen hun militair nut. Dit maakte het mogelijk om kastelen te moderniseren en te verfraaien. In hoog tempo veranderden na 1600 de kastelen van gesloten burchten in fraaie buitenhuizen. Slechts enkelen die de zomermaanden buiten wilden doorbrengen bezaten een kasteel. Vermogende regenten en kooplieden met een boerderij op het platteland lieten er een herenkamer aanbouwen. Vanaf het einde van de zestiende eeuw werden steeds vaker huizen speciaal gebouwd voor het verblijf op het platteland in de zomermaanden: de buitenplaatsen. De bloeiperiode van de buitenplaats was de zeventiende en achttiende eeuw. Behalve de ligging buiten de stad is de grootschalige tuin- en parkaanleg essentieel voor een buitenplaats. Hiermee onderscheidt het buiten zich van een stadshuis. Deze veelal fraaie en uitgestrekte tuinen die in de zeventiende en achttiende eeuw nog formeel van aard waren, werden vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw omgevormd tot landschappelijke parken. Bekende Zeeuwse clusters van buitenplaatsen vinden we langs de binnenduinrand van Walcheren en in Schuddebeurs op Schouwen-Duiveland. Zeeland kastelenland In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt is Zeeland zeer rijk geweest aan kastelen en buitenplaatsen. In de Middeleeuwen zijn er in ieder geval meer dan zeventig kastelen geweest en meer dan het dubbele aantal mottes. Alleen al in het Zuid- Bevelandse Kapelle-Biezelinge hebben vier kastelen gestaan. Verdwenen kastelen De strijd tussen de Vlaamse en Hollandse graven in de Middeleeuwen, allerlei kleinere geschillen en de Nederlandse Opstand legden het grootste deel van de Zeeuwse kastelen in de as. Het duidelijkste voorbeeld is het altijd zwaar bevochten Zeeuwsch-Vlaanderen. Na 1600 waren hier, behalve het kasteel van Sluis dat uiteindelijk na 1820 ook werd gesloopt, enkel nog ruïnes te vinden. Specifiek voor Zeeland waren de stormvloeden. De zee geeft en de zee neemt en dat laatste geldt zeker voor tientallen Zeeuwse kastelen. Een fraai voorbeeld hiervan is het nabij Reimerswaal gelegen kasteel van Lodijke dat in de golven verdween tijdens de Sint-Felixvloed van 1530. Ook de economische neergang in de negentiende eeuw en het gebrek aan interesse voor deze middeleeuwse bouwwerken waren vele kastelen noodlottig. Een enkel kasteel bleef op wel heel speciale manier dit lot bespaard. Het voormalige kasteel Barbistein in Heinkenszand werd begin negentiende eeuw verbouwd tot de RK Sint-Blasiuskerk. Nog in de tweede helft van de negentiende eeuw werden vele kastelen afgebroken. Een van de laatste was Craijenstein bij Burgh (Schouwen-Duiveland). In 1890 werd dit vijftiende- eeuwse kasteel gesloopt om plaats te maken voor een boerderij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2005 | | pagina 31