Onderzoek en meldingen
Archeologische Werkgemeenschap
Nederland (AWN), afdeling Zeeland
Archeologisch
spreekuur en
vondstmeldingen
ARCHEOLOGIEerfgoededucatiegeschiedbeoefeningmonumentenwachtmonumentenzorgmuseastreektalen
Tholen
Voortgang kasteelproject Sint-Maartensdijk
In vorige afleveringen van Zeeuws Erfgoed is enkele
malen aandacht besteed aan de uitwerking van de oude
opgravingen op het kasteelterrein te Sint-Maartensdijk.
Het project is nog in volle gang. Na sluiting van de
drukbezochte tentoonstelling in museum De Meestoof
(Sint-Annaland) is het materiaal overgebracht naar het
Provinciaal Archeologisch Depot in Middelburg.
Afgelopen najaar verscheen ook het rapport over de
verschillende onderzoeken op het terrein van de
voormalige stoeterij, enkele jaren geleden uitgevoerd
door ArcheoMedia onder begeleiding van de SCEZ.
De afgelopen najaar gemaakte basistekening is
gecontroleerd en waar nodig op detailniveau verder
aangevuld; voorts is gewerkt aan terugplaatsing van
de verschillende vondsten binnen de opgravingen.
Dit betekent dat aan de hand van vondstnummers en
contextomschrijvingen de juiste plaats van een vondst op
het kasteelterrein wordt teruggezocht. Meestal zijn de
aanduidingen op de vondstzakken voldoende, maar soms
geeft dit problemen en moet worden volstaan met een
meer globale positie op het kasteelterrein. Vondsten
waarvan de herkomst niet is teruggevonden worden
verwezen naar de categorie losse vondsten.
Het meeste vondstmateriaal uit de late dertiende en
vroege veertiende eeuw bevindt zich in de meest noord
westelijke hoek van het hoofdburchtterrein. Op dezelfde
plaats zijn in 1968 enkele zeer dikke muren aangetroffen
van waarschijnlijk een woontorenachtige constructie.
De vondsten uit de eeuwen na de vroege veertiende eeuw
hebben een grotere spreiding en zijn afkomstig van zowel
de hoofdburcht, de voorhof en het stoeterijterrein.
De spreiding van het vondstmateriaal uit de periode
1450-1650 komt dusdanig overeen dat verondersteld kan
worden dat het kasteelterrein reeds in de vijftiende eeuw
de omvang bereikte die van de oudste historische
afbeeldingen van het kasteel bekend is. Of we op basis
van de ROB-opgravingen meer te weten komen over de
eerste fasen van het burcht-terrein valt nog te bezien.
r
Men heeft er in de jaren
zestig voor gekozen om niet
uitputtend destructief op te
graven en muurwerken en
funderingen ter plaatse in situ
te bewaren. Hierdoor was het
niet mogelijk om overal even
intensief op te graven en
evenmin om onder het
vijftiende-eeuwse kasteel te
kijken. Oudere sporen zoals
paalsporen, greppels en
fundamenten die mogelijker
wijs onder de funderingen
aanwezig waren, zijn op deze
wijze gespaard gebleven en behouden voor onderzoek
wanneer het terrein opnieuw bedreigd zou worden.
Walcheren
Project D'Aegen
De SCEZ was de afgelopen maanden betrokken bij
archeologische advisering aan de Stichting Het Zeeuwse
Landschap in verband met aanlegplannen voor diverse
landschapselementen zoals heggen, geriefhoutbosjes en
poelen in het noorden van Walcheren. Dit project heet
'D'Aegen; Walcheren weer de Tuin van Zeeland'. De
advisering bestond uit het verstrekken van informatie over
bekende en te verwachten archeologische waarden op tien
locaties. Van vijf locaties waren archeologische gegevens
bekend of was de archeologische verwachtingswaarde
middelhoog tot hoog. Stichting Het Zeeuwse Landschap
verleende aan het archeologische bedrijf SOB Research
uit Heinenoord opdracht tot een Inventariserend
Veldonderzoek. Hieruit kwam naar voren dat op drie
locaties aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van
archeologische resten. Op aanbeveling van SOB Research
en de SCEZ heeft de Stichting Het Zeeuwse Landschap
maatregelen genomen deze resten zo goed mogelijk te
beschermen. Het grootste deel van de oorspronkelijke
plannen kan evenwel worden gerealiseerd.
Oproep
Werkgroep Metaalvondsten Zeeland (WMZ)
Gegraveerde mesheften en topbekroningen
Na het succesvolle zegelstempelproject dat met de
tentoonstelling in het Zeeuws Archief 'Wie schrijft
die blijft' vorig jaar is afgerond, heeft de WMZ inmiddels
de aandacht gericht op andere categorieën voorwerpen.
Dit jaar komt hoogstwaarschijnlijk een publicatie uit
over vogeldrink- of voederbakjes (of inktpotjes?).
Deze publicatie zal niet alleen de Zeeuwse bakjes
omvatten, maar de auteur heeft ook buiten de grenzen
gekeken: Engeland, België en Frankrijk. Het aandeel
Zeeuwse bakjes bedraagt circa 20% van het totaal dat in
de publicatie wordt opgenomen, een niet gering aantal
dus. Inmiddels zijn er zo'n 33 exemplaren aangemeld.
Verder houdt de WMZ zich bezig met de registratie van
in Zeeland gevonden loden stadsgewichten, waarvan er
begin dit jaar 76 zijn geregistreerd. Een onderzoek via
steekproeven naar in Zeeland gevonden voorwerpen van
metaal uit de Romeinse tijd (munten niet inbegrepen)
in bezit van particulieren leverde tot nu toe weinig op,
evenals een onderzoek naar bodemvondsten van zilver
(geen munten). Toch wil de WMZ hiermee doorgaan
omdat altijd de mogelijkheid bestaat dat voorwerpen uit
deze categorieën worden aangemeld. Vanwege het geringe
resultaat worden er geen speciale activiteiten ondernomen.
Op elke eerste dinsdag
middag van de maand
houdt de SCEZ een
archeologisch
spreekuur.
U kunt het spreekuur in
het archeologisch depot
aan het Armeniaans
Schuitvlot 1 in
Middelburg bezoeken
om voorwerpen te laten
determineren (geldswaar
de wordt niet getaxeerd),
vondstmeldingen te
doen, of allerlei vragen
op het gebied van de
Zeeuwse archeologie
voor te leggen.
De eerstvolgende
archeologische spreek
uren vinden plaats op
de dinsdagmiddagen
4 juli, 1 augustus en
5 september 2006, van
15.30 tot 16.30 uur.
Melding van
archeologische vondsten
dient te geschieden bij
de SCEZ. Het materiaal
wordt wanneer nodig
geregistreerd en
gedocumenteerd, maar
blijft altijd in het bezit
van de melder, tenzij
deze het zelf wil afstaan.
Uw melding van
vondst(en) of
waarneming(en) kan ook
buiten het archeologisch
spreekuur schriftelijk
of telefonisch geschieden
bij de SCEZ, postbus 49,
4330 AA Middelburg,
telefoon 0118-670878,
e-mail
jjongepier@scez.nl
Dank voor uw
medewerking!
Zeeuws Erfgoed 5 juni 2006/02