De Looierssingel Achter de Houttuinen Straatnamen kunnen ons veel leren over de geschiedenis of de taal van een plaats. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval bij Bachtenste ene waaraan het tijdelijke archeologische depot ondergebracht was. Backten is een oud woord voor 'achter'. Bachtensteene was dus de straat achter het steen, dat stenen kasteel betekent (zoals in Gravensteen). De nieuwe locatie van de SCEZ ligt aan de Looierssingel. Een singel is eigenlijk een weg langs de buitenzijde van een stadsgracht. Het woord is ontleend aan het Oud-Franse cingle dat het zelf ontleend heeft aan het Latijnse cingula. Het eerste deel van de straatnaam verwijst naar looien. De eigenlijke betekenis is huiden met plantaardige, dierlijke of minerale stoffen zo behandelen dat ze in leer veranderen. Zowel huidenvetten (ook bekend in straatnamen), dat eigenlijk de reeds gelooide huiden met vet insmeren betekent, als looien wordt gebruikt om het hele bedrijf van de leerlooier te benoemen. Al in de veertiende eeuw waren er verwijzingen naar het leerlooiersberoep, onder andere in familienamen. Looien is volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands afgeleid van het Middelnederlandse loo 'looi, run'. Dit looi is een uit boomschors gewonnen stof met conserverende eigenschappen. Looien is dus eigenlijk de huid bewerken met dit looi. Het Middelnederlands kent looien en louwen. Vroeger betekende louwen ook 'straffen, afranselen'. Net zoals het Duitse die Haut gerben en het Engelse ton a persons hide betekent dit dus letterlijk 'de huid looien'. Ook in het Afrikaans betekent looi 'afranselen'. De gebouwen van de houthandel van de firma Alberts Co. gelegen aan Achter de Houttuinen in Middelburg omstreeks 1920-1930 collectie Zeeuws Archief HTAM-A-0156).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2010 | | pagina 25