Zeeuwse musea houden stand
in turbulent jaar
"Bezuinigingen: de rek is er uit". Dat was de belangrijkste boodschap
van de Nederlandse Museumvereniging bij haar nieuwjaarsreceptie,
begin januari in Delft. Het jaar 2011 was door alle bezuinigingen
een turbulent jaar, ook voor veel Zeeuwse musea. Afgelopen jaar
bezochten 461.442 bezoekers een museum in Zeeland, zo bleek
uit een inventarisatie van de SCEZ, begin 2012.
De 41 musea die aan de inventarisatie deelnamen, konden daarmee helaas
het record uit 2010 niet overtreffen. Zij trokken in 2011 gemiddeld 3%
minder bezoekers dan in het topjaar 2010. Deze daling is deels te wijten
aan het feit dat een aantal musea in Zeeland in 2011 tijdelijk gesloten
waren.
De echte uitschieter is, ook weer in 2011, het Watersnoodmuseum met
60.080 bezoekers. Het Watersnoodmuseum wordt gevolgd door het
Spoorwegmuseum Stoomtrein Goes-Borsele dat 2011 afsloot met
ongeveer 42.500 bezoekers. Voor beide musea is dit een kleine daling ten
opzichte van de groei in de voorgaande jaren. De vanouds grootste musea
in Zeeland, het Zeeuws Museum en Zeeuws maritiem muZEEum, sloten
2011 beide af met ruim 36.000 bezoekers. Ook dat betekent een kleine
daling van gemiddeld 5% ten opzichte van het jaar daarvoor. De Top 5
in Zeeland wordt voltooid door Terra Maris met ruim 34.000 bezoekers,
voor dit museum een winst van 10%. Terra Maris zet daarmee de
stijgende lijn van de afgelopen twee jaar door. Een van de redenen
hiervoor is de grote belangstelling voor het nieuwe Mottekasteel in de
landschapstuin en het daarbij georganiseerde middeleeuws festijn.
Speciale vermelding verdienen het Polderhuis Westkapelle met bijna
30.000 bezoekers, het door bezuinigingen geplaagde Historisch Museum
De Bevelanden met meer dan 27.000 bezoekers (een stijging van 30%)
en Bevrijdingsmuseum Zeeland met ruim 22.000 bezoekers (een stijging
van 22,5%). De stijging van Historisch Museum De Bevelanden komt
door de landelijke belangstelling voor de wisselexpositie 'Kantje Boord',
waar veel publiek van buiten Zeeland voor naar Goes trok.
Landelijke vergelijking
Op 21 december publiceerde de Nederlandse Museumvereniging een
overzicht van de bezoekcijfers bij de 55 grootste musea in Nederland.
Daaruit bleek dat landelijk de bezoekersaantallen met ruim 1 miljoen
zijn gestegen. Er zijn het afgelopen jaar zeker 18 miljoen bezoeken geteld,
tegenover krap 16,9 miljoen het jaar daarvoor. De Nederlandse
Museumvereniging geeft aan dat de stijging vooral te danken is aan de
heropening van diverse musea, zoals Het Scheepvaartmuseum en de
tijdelijke heropening van het Stedelijk Museum, beide in Amsterdam.
Dit landelijke beeld stemt niet overeen met Zeeland. Hier zijn juist
enkele musea gesloten wegens verbouwing/herinrichting (Stadhuismuseum
Zierikzee), verhuizing (Schoolmuseum Schooltijd) of restauratie
(OosterscheldeMuseum). Zeeland kende afgelopen jaar geen heropeningen
van musea. Die staan voor 2012 en 2013 wel weer in de planning.
Criteria voor bezoekcijfers
Maar wat is nou veel of weinig? Hoe moet je de bezoekcijfers beoordelen?
Het gemiddelde van de eerste 10 musea uit de inventarisatie van 2011 is
ongeveer 35.000 bezoekers. Voor een plaatselijk museum is dit een goede
score, voor een groter provinciaal museum niet veel. Dit heeft uiteraard
weer alles te maken met de omvang van de collectie, het tentoonstellings
oppervlak en de beschikbare middelen voor promotie. De totale bevolking
van Zeeland is beperkt en in dat opzicht zijn de bezoekersaantallen niet te
vergelijken met de Randstad. Daartegenover staat een omvangrijk aantal
toeristen die potentiële bezoekers van musea zijn. Het is belangrijk om
aansluiting te vinden bij deze aanzienlijke toeristenstroom in Zeeland.
Voor musea uit Middelburg, Vlissingen, Goes en Zierikzee geldt in het
bijzonder een aandeel in het dagtoerisme. In ieder geval ligt hier nog wel
een uitdaging voor een groot aantal Zeeuwse musea.
Toch mogen de musea ook niet hun 'vaste' publiek vergeten. Een groeiend
deel van het museumbezoek komt op het conto van de Museumkaart.
En ook in 2011 nam het aantal Museumkaarthouders weer toe.
Gemiddeld bezoeken Museumkaarthouders iets meer dan vijf keer per
jaar een museum. Zij letten vooral op de positionering, programmering,
publieksbenadering en presentatiewijze van de musea. Zoals altijd blijkt
ook hier dat het niet alleen om de kwantiteit, maar vooral ook om de
kwaliteit gaat.
Documentatietafel in het Watersnoodmuseum
(foto Ben Seelt, bron: laatzeelandzien. nl).
Zeeuws ErfgOed 9 maart 2012/01 Musea