Het bruggenhoofd aan de Dokhaven
en andere Vlissingse vondsten
Begin dit jaar deed zich een opvallende vondst voor bij werkzaamheden aan de kade van de Dokhaven
in Vlissingen. Men stuitte op een solide metselwerk dat een stuk uit de kade stak. Wat kon dit zijn?
Romeinse Vlissingers' Bernard Meijlink,
Van een veel oudere datum zijn de vindplaatsen die net ten Walcherse Archeologische Dienst
Opmeting van het metselwerk aan de Dokhaven in Vlissingen (foto WAD).
De archeologen van de Walcherse Archeologische Dienst
hebben het bouwsel verder schoongemaakt, gefotografeerd
en ingemeten. Het bleek om een relatief jong fenomeen te
gaan. Zoals vaker ging er een leuk verhaal achter schuil.
Onderzoek bij het gemeentearchief Vlissingen leerde
namelijk dat dit het bruggenhoofd was van de Schipbrug
of Scheepjesbrug. De brug werd tegen het einde van
de negentiende eeuw over de Dokhaven aangelegd. In
eerste instantie verbond hij de Houtkade met de Dokkade
ter hoogte van het imposante Van Dishoeckhuis en aan de
overzijde het Beeldenhuis. In 1922 verhuisde de brug verder
naar het oosten, waar hij tot het eind van de Tweede
Wereldoorlog bleef liggen. De Schipbrug was opgebouwd
uit brugdelen die rustten op drijvende vlotters. De vlotters
hadden het uiterlijk van scheepjes. De delen konden weg
gesleept worden om schepen door te laten van en naar
de afbouwkade achter in de Dokhaven. Dit betekende lange
wachttijden voor de mensen die hier wilden oversteken.
oosten van de Buitenhaven van Vlissingen zijn gevonden.
Het gaat om het plangebied voor de Marinierskazerne.
Archeologen hebben hier een proefsleuvenonderzoek
uitgevoerd. Rondom een terrein, waarvan we weten dat er
een Romeinse vindplaats ligt, vonden zij twee nieuwe
Romeinse vindplaatsen. In één geval lijkt het om een gebied
te gaan waar de bewoners circa tweeduizend jaar gelden
veen hebben gestoken, voor brandstof of ook al voor
zoutwinning. De andere vindplaats is uit dezelfde tijd en
lijkt een zogenaamd activiteitengebied, waar zij
ambachtelijke of 'industriële' activiteiten uitvoerden.
Hier vonden de archeologen enkele haardplaatsen of stook
plaatsen en iets ten zuiden ervan een grotere concentratie
van aardewerkscherven. Sporen van een gebouw kwamen
in de proefsleuven niet voor. Vandaar dat we aan een
activiteitengebied moeten denken. Het zal ook in verband
staan met de vindplaats waar het veen is gestoken.
Onbekende funderingsresten
In het zelfde plangebied, iets verder naar het westen,
beloofde ook een interessante vindplaats te liggen.
Hier hebben volgens historische bronnen Jan de Zitter en
Zonen in 1765 de Nieuwe Kruitmolen of Nieuwe Molen laten
bouwen. In de Nieuwe Kruitmolen maakten zij buskruit dat
speciaal bedoeld was als ruilmiddel in de slavenhandel.
In de proefsleuven vonden de archeologen wel funderings
resten, maar die lijken niet overeen te komen met de
locatie van de gebouwen van de Nieuwe Kruitmolen, zoals
die op kaarten is aangeduid. Ook zijn vondsten gedaan die
verder teruggaan dan 1765. Hier is duidelijk verder onder
zoek nodig. We hebben deze vindplaats daarom ook als
waardevol bestempeld.