Zicht op Dow Chemical te Terneuzen, 1982 (foto C. den Boer, BN De Stem; bron: Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland). wist zich op de internationale kunstmestmarkt een vooraanstaande positie te verwerven na 1962 onder de naam Nederlandse Stikstof Maatschappij (NSM). Verdere internationale faam verwierf het bedrijf onder de naam van de huidige vestiging van Yara.6) Terneuzen De industriële bedrijvigheid in Terneuzen was nauw verbonden met de havenfaciliteiten. Het scheepvaartbedrijf van Muller (tegenwoordig Multraship) is daarvan het overduidelijke bewijs". Sinds de vestiging van Dow Chemical in 1965 wordt het stadsbeeld van Terneuzen volledig door die onderneming bepaald. Deze multinational prefereerde Terneuzen boven Rotterdam (de Maasvlakte) vanwege drie vestigingsplaatsvoordelen. In de eerste plaats beschikte Terneuzen over vrijwel gelijkwaardige logistieke kwaliteiten als Europoort en Antwerpen (de andere gegadigden voor een Europese vestiging van Dow). Bovendien was de Zeeuws-Vlaamse locatie gunstig gelegen tussen de petrochemische agglomeraties van Antwerpen en Rotterdam, waardoor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van halffabrikaten en eindproducten gegarandeerd was. Tenslotte was Terneuzen sinds 1959 als ontwikkelings kern aangewezen in het overwegend agrarische Zeeland. Daardoor was het mogelijk, dat de voor de vestiging van zeehavenindustrie noodzakelijke infrastructuur met behulp van aanzienlijke financiële steun en toestemming van de lokale overheid kon worden aangelegd. De aanwezigheid van een ruime arbeidsmarkt vormde bovendien een gunstige bijkomstigheid." 6) Brusse, van den Broeke, Economische geschiedenis, 239-241 Puype, Van kiem tot korrel, NSM, 142. Yara stories 2005. 7) Van den Broeke, Bruurs, Demarreren, 129. 8) Broeke, Willem van den, Amerikaanse ondernemingen in Zeeland (1963-2008): vijfenveertig jaar direct foreign investment, in: Nehalennia Bulletin van de Werkgroep Cultuurhistorie van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen afl. 169, 2010, 24-31. Conclusie Hoewel niet ontkend kan worden, dat het Kanaal van Terneuzen naar Gent een belangrijke rol gespeeld heeft bij de keuze van de vestigingsplaats van diverse onder nemingen aan deze vaarweg, zijn er in de meeste gevallen overduidelijk additionele overwegingen geweest om tot een definitief besluit te komen. Zo was de aanwezigheid van voldoende zoet water te Sas van Gent een bijkomende reden voor de beetwortelsuikerfabrieken om zich aldaar te vestigen. De internationale politieke situatie aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog vormde voor een aantal Franse ijzer- en staalfabrikanten een reden Sluiskil als vestigingsplaats voor een cokesfabriek te kiezen. Een ruimhartig vestigingsplaatsbeleid van de lokale overheden en een gunstige arbeidsmarktsituatie waren voor de chemische industrie zowel in Sas van Gent (Cargill) als in Terneuzen (Dow) een reden zich daar te vestigen. Willem van den Broeke, economisch historicus Medio december verschijnt het boek De Mannen van het Kanaal. Het wordt momenteel geschreven door oud-Terneuzenaar Johanna de Ridder, die na een studie aan de Sociale Academie en tal van banen in vooral de zorgsector, verhuisde waar ze een studie aan de Sorbonne volgde. Het boek beschrijft de periode waarin het Kanaal van Gent naar Terneuzen tot stand kwam (1825-1827) en alle gebeurtenissen daaromheen. Vooral het sociale aspect, de bedroevende omstandigheden waaronder de kanaal werkers en hun gezin leefden (huisvesting ontbreekt, er is geen eten en na een tijd werken zelfs geen loon), wordt uitgebreid belicht. Een mengeling van harde realiteit en fictie, een lach en een traan. Veel kanaal werkers bleven na het project in de Kanaalzone wonen. Zeeuws Erfgoed september 2015 03

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2015 | | pagina 6