C 243 ken drift en dwaazeja raazende toegene genheid voor salomo, zyne andere kin deren bepaaldelyk adonia zo fchreeu- v/end een ongelyk zoude hebben willen aandoen? Eindelyk, bathseba mocht in vroeger tyd zo veel gezags op zyn gemoed gehad hebbendat dit echter met den tyd vry wat geminderd was, fchynt my te bly- ken uit 1 Kon. I. 15. daar men ten minden ziet, dat niet bathseba maar abisag zich behendig in des Konings kamer, immers by en omtrent hemophield. Ik befluit derhalven wettig, dat'er eene gewichtiger drangrede moet geweest zyn voor deze befchikkinge wegens de erf-op volginge op den Throon; oirfpronkelyk uit de Goddelyke beftellingen, en daarom, In weerwil aller menfchelyke tegenredenen, ftiptelyk op te volgen. XX VIII. Men behoeft dienvolgens, met den Heer bayle, adoniA's ontzettinge van de erf-opvolginge niet enkel daar aan toe te fchryven dat hy de kroon noch by zyns Vaders leven trachtte op te zetten." ik Item toe, deze zelve misdaad deed hem met de kroon zyn hoofd verbeuren. Doch deze misdaad was te zwaarderom dat hy door zyne overhaastte en geweldige maat regelen invloog tegen de grondrechten van Israels Staat, welke hun beginfel en vas- CL 2 tig-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 301