C 257
nlngenmaar ook die der Chromkm> salo-
mo;s opkomst en bevestiging op den throon
met zeer groote loftuitingen verheft, 1 Chron
XXIX. 23. enz. waar uit men ten minden
merken kan, dat dit gedrag by't Joodfche
Volk, over het geheel genomen, geenzins
zo hatelyk is misduidt geweest, noch als
een huk van onrechtvaardigheid en tiranny
aangezien: terwyl ook anders weinig rede
zou geweest zyn by de onderdaanen, om
eenen Vorst, die met zo veel onmenfche-
lykheid begon te regeeren, zo groot eene
liefde toe te draagenals omtrent zyn per-
foon gebleken is. (h)
XXXIX. Maar laat ons nu tot de zaak
zelve treden, en uit verfcheidene ftukken,
in adonia's verzoek voorkomende, toonen,
dat het vermoeden van verraad omtrent:
R hem
(h) Ik weet niet, of ik niet beter gedaan, hadde, met
deze aanmerkingen over het Character van den H. Hi-
Itoriefehryver achter wege te latennademaal onze
nieuwenvetfehe Philofophenmet hun hoogvliegend ver
hand en aangewaaid oppergezag, op 't eerde noemen,
van eene Bybelfche gefchiedenis den neus opfchorten.
Konde men hier eenen suetonius tacitus of plutar-
chus te berde brengen, dan had men al watmenwen-
fchcn kan. Zulke Schryvcrs zyn alleen hunne Orakels.
De gewyddc gefchiedenisfen alleen mag mennaar hun
oordeel ,gelyk dellen met de fprookjes van amadis vak
GAULENen diergelyke! Doch, nu myne aanmerking uit
de pen is, zal ik ze laten ftaan, en den lezer onder an
deren verzenden tot den voortreffelyken hervpy, in
zyne verdediging derH.Gefchiedenis tegen Lord BOLINGBRO-
ke, 3 enz. H.EiWEY mengelingen^ 2de Deel Bladz. I4enz.