557 Apollo Pythius werdt voor den Heer en bezitter van alle die holen en fpelonken ge= houden waaruit de Godfpraken met ene fyne mompelende femme vernomen wer den en al vroeg wiste hy zich meefter te maken van zulke gaten en monden in 't ge bergte waaruit een bange lucht opwalmde omonder de (z) mede werkinge van een zin vexbyfterenden Geest, zyne Priefterin- nen met waarzeggery en ongeregtigheid op te proppen, en door leugens en dubbel zinnigheden een dwaas en onzinnig volk te verfchalken, Hy gaf uit den hernel geene Godlyke antwoordennoch fprak de waarheid op de aarde Hebr. XII. 2s, maar als ene arglistige flangefloop hy weg in duiftere fchuilhoeken om in 't verborgene te fpre- kenofte liever uit het Hof der aarde te piepen. De Egyptenaarsby wien het voorzeg- gen door Oobh zoo algemeen in gebruik was, noem- (z) luc an. L. V. 82. Ut Vidit Ptcan Vaftos telluris hiatus Divinam fpirare fidemventosque loquaces Exhalare fonumfacris fe condidit antris, Incubuitque adyto,. nates ibi fact us, Apollo. Qüislatet hie fuperüm quod nupaen ab sethere preslum Dignatur caecas inclufum habitare cavernas jESCHyl f 954. 805. ib. Eumen. f 60. hok.at. enrm. L. I. XVI. 5. phut, de orac. def. 'Atc'Mw <5vyóiU «s oupa?voü fi«v

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 621