gewyde beurtgezangen. 389
De Opperzangmeester kende zyne beurt
en de Choor-Leviten wisten hunne taak.
't Gebeurde meer dan eensdat Koning
David, en buiten twyffel ook, op zyn
voorbeeldsalomo, die duizend en
vyf Liederen gemaakt heeft (x), en ook
wel eenige volgende Oppervorften van
Israël en Judaals Opperzangmeesters
zig gedroegen. Veiliger was het dan,
dat men die Pfalmen, Liederen en Ge
zangen onafgebroken opgaf, datis zon
der bygevoegde Perfoonsbenoemingen
op dat er het onkundig gemeen niet door
misleid wierde, er die onder 't zingen
tusfchen inbragt en dus den toon en o-
vereenftemminge bedorfen ook voor-
namentlykop dat de Israëliten zig er
in hunne huisfelyke godsdienstoefenin
gen naar welgevallen van bedienen mog-
ten, en,met kinderen en huisgenooten,
die Beurtzangen aanheffennaar tydsge-
legenheid.
XXVII. Inderdaad er zyn ettely-
ke Pfalmendaar Godof, 't geen het
zelfde is, daar Mesfias in fpreekt, wel
ke niet wel op eene andere wyzemet
Bb 3 den
(x) x Kon. iv32.