terwyl het Kwylen, geftadig met verlig- ting van allede toevallen, aan bleev hou den, en de fmaak van het zelve ook lang zaam verbeterde. Befchouwende de voor- deelige veranderingendie deze Kwyling te weeg bragt, oordeelde ik dezelve al lerheilzaamst te zyn, en, welverre van de Natuur in deeze haare gewenschte po gingen te dwarsboomen, tragtede ik in tegendeel dezelve te bevorderen, door de Lyderesfe den mond geftadig te laaten fpoelen met het uitgeperfte Zap van Raapen en Vioolen Syroopen met het aanleggen van weekmaakende pappen op- de Kwyl-Klieren, gelyk dezelve dan ook, vier dagen agter eenop dezelve wyze bleev aanhoudendog toen een weinig begon te verminderen, zonder dat de Benauwdheid, Hoest, Pyn &c. daar door vermeerderden, het water was ook wel gekookt, en had merkelyk meerder zet- zel, de nagten waren nog wel meeren- deels flaapeloos, maar de Koorts was minder. Niettegenftaande deze voordee- lige veranderingen, waren de kragten van de Lyderesfe egter, door de aanhou dendheid en het geweld der Ziekte, zeer verminderden dus dagtmy raadzaamst, dewyl het hoofdongemak door de Kwy- 446 A. P. N A H U Y S

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1773 | | pagina 542