580 J. LE FR. VAN BERKHEY OVER
aan de natuur der zaake twyffeldete
meer, daar de dunne fchaal der hoorn-
flek zelve dermate dun en teder was,
dat geen 'smenfchen hand hier toe kon-
de medewerken. Zie daar, zeergeleer
de Heer, het verhaal van dit (luk, en
deze nevensgaande teekeningdie ik aan
UE., als regt bekwaam tot derzelver
beoordeeling, gulhartig aanbiede. Wat
dunkt UE. geleerde vriend, is de natuur
niet wonderlyk eene hoornflek derma
te eijerbarend, dat zy hardgefchaalde
eijers voortbrengt is dit eij zoodanig
gebaard is het dus buiten den eijerflok
aangegroeid word het eerst week afge-
fcheiden en daarna hard? Ik weet het
nieten waarfchynlyk moeten wy ge
duld oeffenen tot nader ontdekkingik
voor my ben te vredemet het geen ik
nu weet en dagelyks ondervinde, dat
namelyk de natuur onze flerkfte be
paalingen door een enkel voorwerpte
leur fielt. Ik zou veele aanmerkingen
op dit fluk kunnen maakendan moge-
lyk veele gisfingen; vernoeg UE, dan,
zeer geleerde Heer, met dit geringe be-
rigtte veel maakt verwarringvind
UE. 't goed aan Uwe Maatfchappye
mede te deelen, 't Haat UE, vry: ik
voor