'ÏO8 J. VAN IPEREN ANTWOORD OP DE open wanneer de Mufa haren wasdom bekomen heeft en aan 't verleppen raakt fneuvelt de oude planten 't gezegd uit- fpruitzel volgt zyne moeder op. Maar is 't ook wel te denken, dat de Natuur die wonderbare Bloemfteng, alleen tot cieraad, aan de Mufa verleend zou heb ben? De Planten, immers zeer vele, hebben dit gemeen met dePolypen, dat zy, door een groot gedeelte harer uit wendige omkleedzelenbaarmoeders hebben, uit welke zy haars gelyken voortbrengen: 't geen evenwel, zonder eene inwendige bevrugtinge, niet wel mogelyk fchynt te zyn. 12. De Gevolgtrekkingenwelke van andere Natuurkundigen reeds gemaakt zynof nog gemaakt wordenmag men ■niet verwaarloazenin tegendeelmen moet die zorgvuldiglyk byeen vergade ren al fchynen zy zelve ongerymd te zyn Trouwens, het kon wel eens gebeuren, dat iemand, ligtvaardiglyk gisfende, als by geval, de waarheid trof en uitvond, van welke egter de Proefondervindingen nog geen voldoenend bewys befchikten. Alle de Vooronderftellingenmet dat oogmerk van fchrandere lieden uitge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 142