derteekenen. Dat zekerlyk is algemeen aangenomen, dat men het tegengedel- devan 't gunt aan deze of die zake wezentlyk eigen is, met zyne gedach ten zelfs zich niet kan voordellen, of met zyne verbeeldinge verzinnen, ten zy iemand eenen berg zonder valley, of een driehoek, welks drie hoeken aan evenveele rechte hoeken gelyk zyn, zich vertegenwoordigen kan. Maar het tegengedelde van die pogmgewelke de lichaamen uit hoofde van de zwaartekragt hebben, kan elk zich gemakkelyk, in zyn verftandvoordellen. Ja zoogy twee lichaamen begrypt, op eenen zekeren afdand gefcheiden van eikanderen, en niet op eikanderen werkendedoor mid del van tusfchen in gehelde lichaamen L 3 (want VRAGE VOOR 'TJAAR MDCCLXXII. 165 minus, duro huic poftulato, fubfcribamus. Iliud certe in confesfo est, ejus, qnod rei cuicunque esfentiale est, contrarium, nee cogitatione con- cipi, nee imaginatione fingi posie, nifi quis mon teur fine valle, aut triangulum, cujus tres anguli totidem rectis fine acquales, fibi repraefentare que- at. At nifus illius, quem corpora vi gravitationis habentcontrariumfacile unusquisque men te concipit. Imo fi duo corporaquolibet a fe intervallo fejun&aneque medio corporum interje&orum,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 199