keloosheid beproeven moet omt rend de
oorzaaken der dingenen wat men aan
de naarftigheid der nakomelingen moet
aanbeveelen Neen geenzinszy wee*
ten niets andersdan dat de hedendaag-
fche alles, en de anderen niets ondernes*
men willen.
Maar het grootfte van alle de voor*
rechten, dat de Wiskunftenaars boven
de Filofoofen hebbenisdat zyter*
wyl zy in 't ontdekken der waarheedenr
bezig zyn, altoos door een zeekeren
draad van bereekeninge beftuurd wor
den. Hy moet de natuur van de men-
fchelyke ziel niet genoeg doorkeeken
hebben, die niet weet, hoe zeer zy,
door eenige naawkeurige regelen gehol
pen wordt. Daar een Analyticus zyne
re*
VRAGE VOOR 9T JAAR MDCCLX&Ï. 2$$
ter illos habent, fciunt, quid hodie, circa rerum
eausfasfine temeritate teatariquid pofterorum
diligentiae commendari, debeat? Non prorfusni-
fi quod hi omnia, illi nihilaggredi velint.
Maxima vero omnium, quas Mathematici, prau
Philofopnis habent, praerogativarum est: quod-,
slum in veritatibus incognitis detegendis verfan-
tur, certo Temper calculi filo dirigantur. Natu-
ram mentis humanae non Tatis oportet perfpexis-
feillum, qui ignoretquantum, ea, accwatis ali
quot