VRAGE VOOR 'T JAAR MDCCLXXD. 355
meende dat men in de oude fchryvers
alle de waarheden vinden moest, dat
zy alles geweten en gekend hadden.
Het is voornamentlyk in Arijloteles
dat men de historie der dieren gezocht
heeft. Indien AldrovandusGesnerus en
veele anderenzich zo yverig op de na
tuur toegelegd haddenals op de oude
natuurkennerszoude de geduurige ar*
beid van zo veel goede vernuften fchie-
lyker en grooter voortgang in deze we*
tenfchap gemaakt hebben. Men nam
toen alleen de natuur waarom 'er in
te zien, hetgene men by de ouden
gelezen had. Indien hun werk verder
niet beter ingericht was, moet men
zulks, niet zoo zeer aan hun vernuft
Z 2 wy-
l''en
ss'sssiisssasiisss&sisss!
cd a renaitreon a crü que toutes les vdritds de.-
voient être retrovees dans les anciens; qu'ils avoi-
ent tout fqü, tout connfï. C'est principalement
dans Ariflote qu'on a cherche' l'hiftoire des animaux.
fi AldrovandcGaver bicn d'autres auteurs eusfent
autant etudid la Nature elle ïnême qu'ils ont e'tu-
die' les anciens naturaliftesle travail asfidü de 'tant
de bons efprits eüt fait faire de plus grands de
plus prompts progrés a cette fcience. On n'obfer-
voit alors la nature, que pour y voir ce qu'on a-
voit lü dans les anciens. Au relte fi leurs travaux
n'ont pas été mieux dirige's, il ne faut pas tan'c
