VAN HET HE Y-TUIG» 433
uiterfte enden van de fchoren D, D,
door bouten en fplitfen aan genoemde
ftanders en leggers vastgemaakt, gelyk
by 12 en 3. Aan deze dèelen is we-
derzyds een Jchoor als by E, E, en
(lander F, F, aangetoond is, insgelyks
door bouten en fplitfenzoo als by 4
5, 6 en 7, vastgefloten zynde ieder
fchoorE, E, voor, opdeszelfs boven
vlakte, met een yzeren fluitbeugel, als by
4, voorziendie aan het voorde end
door middel van een fcharniergelyk
by bgeopend en geflotenen door
een Jchroej als by d, of bout en fplits
vastgezet wordt, by het in en uithangen
van het quadrantzynde vervolgens aan
den vooronderkant van elk fcharnier een
band vast gefmeed, welke naar beneden
de fchoren E, E, afloopt, en deszelfs
voorfte vlakte geheel, en de beide zy-
den voor een gedeelte omvat, gelyk by
c, cDeze banden, als mede de fcho
ren door E, E, en ftanders als by F,
Fzyn eens voor al met taaije fpykers
vastgeflagen»
v, deelEe Ein<
men dus, eindelyk, de gewenschte vrugten van
zoo veele loflyke pogingen tot volmakinge van dit
werktuig mogen genieten.