470 JUSTUS TJEENK OVER DE
verzadiging van vreugde is, en de vrien-
delyke ftraalen op hem afgefchoten, in
gezogen hadde, waarin het leven van
zynen geest was: zoo dat hy daaraan
niet
Arabieren wel borstenen het regenwater mik
genaamd: als die de ganfche aarde, met al wat uit
haar ontftaan is, door eenen gematigden en goe-
dertierenen regen als door zoo veele duizenden
van tepelen zoogen, en door cere onbcfchryvelyke
milddaadigheid onderhouden, en by het leven be-
waarën. Zy zyn, met alle recht, de borsten m
Gods of Elohims aangezigtnigt alleen, omdat
hy de Vader van den regen is, die de wolken by den-
trekt, en daarover het eenige en volle beftier
heeft; maar voornaamelykomdat die bonter,
0OOr den glans en de (braaien van Zyn aangezigtdat IS,
dooi' de heerlykheiden het vreeslyke en geduchte licht
dei' donderwolkenfchièlyk opzwellenPP. XVIII. lj>
Job XXXVII. ir, 15. en haaren overvloed, op de
Verwonderlykfte en verheugendlte wyzenaar be
neden uitgieten; het gelaat des aardryks vernieuwen',
de treurigheid ver dryvenen de dorre vermagerde
uitgedroogde zielen tot *-**) gewaterde hoven maken',
j'er. XXXI. 12. i>. Weshalve de nieuwgeboren kif
derkens de redelyke en onvervalschte melk van hunne moe
deren niet flerker kunnen begeerendan de Oosterlin
gen naar den regen wachten. Zy fperren hunnen mond
naar den fpa den regenJob XXIX. 23,
A. SCHULTENS O rig. Hebr. Lib, I. c. V. XVL p. 63 4
GRTEVtl Lect. He/tod. p. 109. vs. 395.
Gods naam, F.loab of Elohimheeft, met betrekking tot ce
donderivolksn een byzonderen nadrukwelken wy hier, konde ons
beitelt het geheugenin 't breede zouden aanwyzenen daarbyover
de borsten van Gods aangezigtovervloediger fpreeken waarvan "1
nu. maar zoo veelals ter ophelderinge noodig washebben aange
voerd en zullen liet overige voor eenen gepasteren tyd befpaarai
CASAUEONI Animadverf. in ATllEN'.ïUM, Lib. XLU. Cup. Vut'
8?2.