al vroeg met Goddelyke eere vereerd
is; (a) en, als de man des Lands, de
vader der vruchtbaarheid (b) en des ge-
zaaiden en het vertrouwen der Egipte-
naar enis aangemerkten gehouden voor
het beginfel van alles, de (c) oorzaake
des levens in de Godenmenfchen,
dieren, en planten. Want; toen de
Egiptenaars zagendat uit den modder
en het flykwelken de Nyl na zyne o-
veridrooming had achtergelaateneene
meenigte van KikvorfchenFisfchen, en
andere Schepfelendie gewoon zyn (d)
hun zaad in de waterenen gronden der
rivieren en poelenenz.uittefchieten, zeer
fchielykop eenen verkwikkelyken zon-
ne-
HEILIGE AARDRyKSKUNDE. 571
(a) I). MILLII, Disf. de Nilo et Euphratep. xgo.feq.
PHILONIS JUDAEI Lib. III. de Vita Mops p. 682.
(b THEMISTIUS Or at. XXIV. Hortatoria ad Phi-
lofophiam.
(c PHILONIS JUDAEI de Vita Mopsf.617. PLATO s
ultimo Legumhominem Aegyptium vocat égf/x/x,« Nc/Aa-
'd) DIODOR- SICUL. Lib. I. C. 9, IO. PLVTARCH.
Tom. II. p. 637. HERODOT. Lib. II. 9J. STRABONIS
Gepgr. Lib. XV. p. 695. Defcription de P Egypte com-
pojïe fur les memoires de M. DE MAILLET Tom. I. p 62.
De oppervlakte van het Eiland Bombay is, in de
maand van Junij, met eene tallooze meenigte van
kleine vorfchen bedektook worden daar Vor-
fchen van eene ongemeene grootte gevonden. De
Reize van r.D. iyESnaar Indien en Per pén. lite B.
3de HoofJft»