ZEE-INSECTEN, 377
Het eerfte dezer Diertjes Fig. II heeft
een zonderling hoofd, voorzien met
vier oogen, aan wederzyden vindt men
vier Sprtetige uit (lekkenwelke my toe-
fchynen een Kiew-geftel uittemaken.
Recht van voren heeft het twee jcherpe
Sprietendie echter niet zeer hard zyn,
en noch daar nevens twee vleezige uit-
ftekken zynde mede Sprieten.
Het Diertj kan dezeby het tweede Lid
inkorten, zoo dat dezelve zich fomtyds
flegts half zoo groot, of noch kleiner
vertoonenen ook weder zeer fchielyk
naar buiten uitbrengen omzyne prooy
mede vasttehouden.
Flet overige gedeelte des lichaams is
zeer Jlerk geleeden zonderling fchie
lyk in zyn werking en voortgang: ik
vin de by den Peer Bast er Natuurk. Uit-
Jpann. 2 deel Tab. 6, Fig 6, een Dier
tje afgebeelddat vry veel gelykt naar
het myne.
In het ander Diertje Fig..III vertoont
£ich aan het hoofd niets byzonders,
dan vyf Sprieten of uititekken met fcher
pe Klaauwtjeszoo ook vier aan het
achter- of llaarteinde van het Diertje;
doch oogen of mondopeningheb ik
?er niet aan konnen vinden.
A a 5 Ik