uit de Ween z*lven voortfpruitende,
omtrent derzelver oorzaak en uitwer
kingen veel lichts kunnen byzetten.
1 Met behulp van deze befchou-
welyke kennisfe en ondervindinge 5.
7.) zal men in ilaat gebragt worden
van te kunnen opmaken, wat tot de
Ween in het algemeen en ten allen ty-
de hehore; wat alleen in byzondere ge
vallen plaats hebbewat uit de gezon
de, wat uit de zieke natuur voortkome;
of men de Ween aanmerken moet als
waarfchuwingenwaar door de werkia-
me Natuur van een tegenwoordig en
toekomend gevaar verwittigd, als ge
dwongen word op de een' ol andere wy-
ze middelen ter reddinge te verzorgen;
of als hulpmiddelen, zonder welken het
lighaam der vrouwen niet in haat zoude
zyn het werk der verlosfinge te volvoe
ren; die derhalven allerheilzaamst zyn,
en die men door de Kunst nog evena
ren nog verbeteren kan; welken men
daarom (verre van ze tegen te gaan)
bellieren, matigen, opwakkeren, van
alle verhinderinge en weerltand bevry-
den moet.
9, Dus, by wyze van inleidinge,
een oppervlakkig denkbeeld van het on
der»
4o6 J. DU PONT OVER DÉ