[LI] hebben ter afweringe van de pest; befmettende ziektenen zelfs ve- nyn. Hierom vindt men, onder henweinige vermogendendie 'er geen bezittenzy doen die in goud beflaan en omzetten met paar- len diamanten, en andere edelé gefteentenen dragen zeals ryke baggen, aan de tulbanden, of op de borst. Hoe groot hier de kracht der fteenen of van het bygeloof, zy mogen anderen beoordeelen. Nuttiger is hetde onderfcheiden- de kenmerken der echte en val- fche Bezoars nader te melden. Al le echte hebben, vooreerst, een glans die geene de minile po reusheid aanduidt zy hellen meer of minnaar de olyf of groen olyf kóleur, of ook wel; in fom- migen naar een fiaauw zacht bruin zwart; zy zyn vast en famen* gepakt; zwaarer in de hand; dan de vallchewanneer men ze op so## 2 de f -

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 53