124 J- HARGER OVER HET
Reedery kwam uit te fcheidenen 't
Schip verkocht, ten ware de Jongen
op een ander Schip by dezelve Heeren
Reeders wierdverplaatst, dan bleef al
les in volle kracht. Of wanneer (on
verhoopt) de Jongen geduurende den
tyd des dienst kwam te overlyden
om uit en door zoodanige Penningen
de onkosten voor anderen weder goed
te maken. Doch was het uitfchot
gedaan uit de kasfen der Diakonye
dan fpreekt'er de billyke restitutie voor.
Art. 18.
Niet onvoordeelig zoude het zyn
voor deze jonge Zeelieden om by ge-
daane reize, of overwinteren, door een
bekwaam Man, voor rekening der Re
genten &c. eens of tweemaal daags les-
fen in de Stuurmans kunst te doen geven.
Art. 19.
En om te beproeven, dat deze pen
ningen niet onnut verfpild wierden
door traag opkomen of onvatbaarheid,
zoo ook om de vorderingen der naar-
ftige Jongens te onderzoeken: zoude
men