ï<58 N. H. VAN CHAR ANTE OVER
zyn, dat die immer zoude ontbree-
ken. My is niet onbekend, dat de
rotting, die dit plantgewas noodig
heeft, als het bekwaam zal worden
voor de weevery, in zoet water be-
hoort te gefchieden; maar met het
Zeeuwsch vlas naar de nabuurige Hol-
landfche distrikten te voeren, om daar
gerot, gebraakt en gezwingeld te wor
den, gelyk jaarlyks gefchiedt, wordt
deze zwaarigheid weggenbmen: veel-
ligt vindt een Natuurkundige noch wel
een middel uit, om met Zeeuwsch wa
ter deze bewerking aan 't vlas even ge
lukkig te doen. Intusfchen zullen wy
ons by onze goede nabuuren van bruin
vlas voorzien, en dezen zullen ons hun
ne pakhuizen niet fluiten. *T voort-
bre gzel is innen een kleederftoffe
van zo veel nuttigheid en gebruikdat ik
dezelve te regt onontbeerlyk mag noe
men, en waar van dus het vertier on-
mogelyk misfen kante meerdaar "alle
Godshuizen, Collegien, ja alle welge
zinde burgers deze Diakonie Linnen-
Ree dery zullen begunftigen, en derzel-
ver linnen, van deugdzaame llofife en
ter goeder trouwe bereid, ver boven
de vreemde Vlaamfche linnen zullen
ver-