184 N. H. VAN CHARANTE OVER
op de Winkels komen, om't gemaak
te werk te ontfangen 't verdiende
loon te betalende klagten der Opzien-
ders te hooren om door hunne tus-
fchenfpraak alles byteleggen, of door
hun gezag de kwaadwilligen te beteu
gelen, ten dien einde macht hebbende
om dezelven, voor korter of langer
tyd, zelfs voor altoos, van 'twerk te
verdooten.
Tot dit werk worden lieden en kin
deren, bedeelde en onbedeelde, zon
der onderfcheid van gezindheid toege
laten (Jooden alleen buitengefloten)
en zullen de Beduurders of de Meester
in derzelver afzyn dezelve plaatfen aan
zodanig werk, als waar toe zy meest
gelchikt zyn of in ervaren zyn, en hen
weekelyks naar evenredigheid van hun
gedaane werk loonen.
Ook zullen die geenedie noch
niet, of niet genoeg, geoeffend zyn,
om op 'tduk te werken, onder 't op-
zigt en onderwys van een der be
kwaamden uit de overigen gedeld
wordenen geduurende eenige wee
ken, weekgeld trekken, tot aanmoe
diging, 'T zal in yders vryheid daan
'twcrk te verlaten, als 'them gelust,
na.