O, r. SCHEPEN. 207 laag gefchut tusfchen het eerde en tweede dek, vry en onbelemmerd van al het loopend touwerkwaar door men in ftaat isvaardiger op den vyand te vuurendaarby heeft het volk 200 geen gevaar, om door de vyandelyke vuuringvan het handgeweerhand granaten gefchut enz. gekwetst te worden. De benoodigde manfchappen by het loopend touwerk op het bovendek, kan men langs het boord verfchanfen, binnen het met hangmatten behangen, zynde groot en fokke wantmen. heeft op een drie-dek-fchipby het loopend touwerk zoo veel manfchap niet noodigals op een kuilfcbipom dat men het volk in eenige feconden van het voorfchipop het agterfchip heeft. Op een kuil-fchip is dit niet wel doenlyk, om de manfchap van de bak of voorfchipfchielyk agter op by de brasfen en fchooten te gebruiken; zoo ook niet die manfchap van de brasfen en fchooten uit de kuil, kunnende niet meer dan een man die fmalle halfdeks trappen te gelyk opkomen. Uit 't welke men zietdat men hier tos

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 237