zy voor het over boord dringen en llin- geren bloot liaan: heeft men de baks- fasten agterop noodig, die hebben or- inair hun loop over het boord, om de trappen te vermyden, men ziet on- dertusichen den een en ander van de wagt hebbende 'er op leggen flapen, waar door ik verfcheiden manfchappen, en by het losfen en laden, hun leven heb zien verliezen (z). lk reis, ik zwerv de weereld door, lk fchets met flaauwe trekken, Een kuil'fchip af, gun my gehoor Laat kuil-dek feilen dekken. Hier mede meen ik, myns bedun kens, te hebben aangetoondwelke fche- pen de veiliglle en noodzaakelykfte zyn tot het overbrengen van gezonde man- fchap, na s' E. Compagnies bezittin gen: ik ga verder over tot de 266 E. LOMBARD OVER DE (z) De redendat ik pag. 263meerder volk tnsfchen het tweede en derde dek der drie-dek- fchepcn plaatfe, is pag. 256 te zien, door het al toos openftaan der luiken van het tweede dek in goed en zwaar wéér, waar door de lucht be wogen en bekwaam ter inademing wordt behou den; op een kuil-fchip heeft hectegengeftelde plaats.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 296