hemmende, dat de lucht, zullen wy in het leven blyven, koelder moet zyn dan ons bloed. Wanneer 'er minder bloed naar de linker holte van het hart gevoerd wordt, als natuurlyk bevorens door de regter holte in de long flagader geperst ware, het geen plaats heeft, wanneer het bloed in de longen niet op eene vol doende wyze verkoeld wordt, is deze verkoeling van het bloed in de longen door de ademhaling noodzaakelyk om ons leven te doen ftand houden; dus is het zeker, dat men het leven verliezen moet, zo dra men buiten ftaat gefteld wordt, door eene al te heete lucht, om op eene behoorlyke wys te kunnen ademhalen. In zo een ftaat wordt men dikwyls gebragt op een kuil-Jchipby zwaar buijigweêr, met donder, weerligt en blikfem, waarin al de luiken digtge- maakt worden, gelyk het O 1. Com- pa^nies kuil j chip de Vrouw Elïzabet het geen in April 1767. in ftraat Sunda ankerde men had in dien tyd 12 zie ken waar onder geen gevaarlyke zy wierden van onder het halfdek, tusfchendeks geplaatst, om dat zy tel kens O. I. SCHEPEN. 285

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 315