O. I. S C I-I E P E N. 355 zyn, meene ik klaar en overtuigend bewezen te hebben den inhoud der vier de vraageen gevolgelyk moet ik over gaan tot het beantwoorden der vyfde vraag, namentlyk het fepareeren der zieken, en deszelfsipoedigeherftelling door die feparatie, en het inbrengen van verfche iugt. Dog deze vraag meene ik in de be antwoording der even voorige vierde vraag voldongen te zyn dewyl daar breedvoerig genoeg ben geweest, en daarom my aan het voorige refereere om geen herhaalingen te doen. Hier mede meene dan (zoo ver my- ne geringe kunde ftrekt) aan het oog merk van den Wel Ed. Geftrengen Heer Radermacher te hebben voldaan, ten opzigt der voorgefteldé vraagen. Dan, wyl welgemelde Heer, in het Programmade vryheid aan de fchry- veren heeft vergund, om de voorge ftelde vraagen nog te vermeerderen, zoo neme hier uit de vryheidom de ze volgende reflectien, die misfchien al mede als een inconvenient in de conftructie der drie dek fchepen zou den worden gehouden, hier ter neder te fteilen, die ook te beantwoorden, Z 2. en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 385