wanneer zy een fchielyken voortgang maakten. In anderen heb ik een of an der der toegebragte heekjes zien ver- dwynenterwyl de anderen zigtbaar ge vat haddenen dezelven vervolgens wederals gevatte heekjes zien te voor- fchyn komen. Of in zulke heekjes de fme hof te fchie'yk of kwaalyk aange- bragt of afgeveegd geweest zy, en de al- gerr.eene werkzaamheid dezer vervol gens in dezelven zich geopenbaard heb- be gelyk zy meermaalen doet op plaatfenwaar de huid gekwetst is duif ik niet bépaalen. Een geval heb ik gehad in een Jong man, in alles gelyk aan dat, 't welk den H. GEL. HEERE VAN DOEVEREN, in een kind is voorgekomen (n), dat naamelyk de Pokjes door de Inenting, zyn voortgebragtzonder eenige ver andering aan de wondjesof plaatfen der Inëntinge bcfpeurd te hebben, en zonder eenige plaatfelyke uitbotting (o). Mis- fcnien verdient het opmerking, dat mynLyder, gelyk dat kind, uit vreeze C 4 voor DE R1NDERPOKJES. 39 Op Natuur- en Geneesk. Biblioth. VII. D. Bladz. 182. (0) Men vind nog een dergclyk geval aangetee- kend in de Gawtt, Sdut, No. XXXIII. 177Ó.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 475