42 L. BICKER OVER zy zelden, of nooit zyn, en dat men zou getwyffeld hebben, of zy wel we- zenlyk gevat hadden, Ook kreegen twee 'er van zoo weinig uitbottingdat men twyffelen moesr, of zy wel konden doorgaan voor de pokjes gehad te heb ben. Ik heb hun daarom nog tweemaa- len ingeënt; doch zonder eenlg gevolg: en ik heb met de doffe uit hunne wond jes twee anderen ingeënt, die 'er zeer fchoone pokken van gekreegen hebben, De aanteekening van dusdanige ver- fcheidenheden is dienstigom duisteren en twyffelachtigen gevallen licht en ze kerheid te geeven. 3 XII. Dewyl men ook twyffelachtigen inent, die onzeker zynof zy de Kinderpokjes eenmaal gehad hebben, zot het buiten twyffel ook nuttig wezendat men Zulks, uit de verfchynfelen der wondjes fpoedig en zeker ontdekken konde, Myns weetens heeft niemant hier aan meer lichts bygezet, dan de h. gel. heer camper, door zyne naauw- keurige aanteekemngcn van de dagelyk-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 478