DE KINDERPOKJES, 47
waren. In eenigen ontftaken de wond*
jes eerder, dan gewoonlyk, de ontftee-
king breidde zich fehielyk uit en alles
gong vervolgens voortgelyk in eene
zuivere befmetting door Inenting, en,
in dezulken verfcheen de uitbotting,
den zesdenzevenden en agtften dag.
In verfcheiden ontftaken de wondjes
wel een weinig, doch niet anders, als
eerstopkomende pokjes, en verander
den, na drie, vier, ofvyf dagen, wan
neer de uitbotting der natuurlyke be
fmetting voor den dag kwam, in wezen-
lyke, uitbottende en zweerende pokjes,
in niets van die op het overige van het
lighaam verfchillendezonder derhal-
ven zoodanige uitbreidende roodheid
zonder zulke groote, platte blaartjes en
roofjes te verkrygen, en zonder zooda
nig lid teeken natelaten, als, fchier al
toos, in de wondjes van eene volko
men Inenting plaats hebben.
In een Meisje't welk ik hooptedat
nog niet belmet mogt zynvond ik des
avonds, na dat ik haar, dien eigen dag
's morgens, ingeënt hadde, de wondjes
in den omtrekhoog roodzelfs
aarschachtig en zeer uitgebreid ontfto-
enzy klaagde over misfelykheid
hoofd-