52 L. BICKER OVER
In verfcheiden derzelven heb ik het
zelfde pokkige water waargenomen, dat
men dikwyls in de r.atimrlyke pokjes
ziet. Edoch in 't algemeen heb ik 'er
dezelfde verfcheidenheden in opge
merkt, die de h. gel. heer camper
'er van heeft aangeteekend (s), en ik
kan 'er byvoegen, dat in drie myner
Inëntelingen weiken de pokjes ontwyf-
felbaar gehad hebbengeen pokkig wa
ter is te voorfchyn gekomen ten min-
Hen niet met dat wit, drabbig, zeme
lachtig zinkfei, of zetfei, waar aan men
het zelve kentalleen meen ik de geele
weerfchynende kleur voor en na de
uitbotting 'er in waargenomen te heb
ben. Ik heb echter dikwyls getwyffeld,
of dit water aan de pokziekte alleen ei
gen, en of het zetfei in het zelve wezen-
lyk pokftof zy. Meermaalenmeen ik,
in geval van eene belette uitwaasfeming,
en in andere gevallen, volmaakt foort-
gelyk water gezien te hebbenen eens
heb ik eenen myner Inëntelingen een
Heekje toegebragt met een lancet, 't
welk met het zinkfei van pokkig water
bevochtigd was; doch ik heb 'er geen©
ver-
(s) Zie campers Aanm. over de Inent. Biadz. 143;