twee- of meermaalen de Kinderpokjes krygen kunnen. Dat zulks fomtydsfchoon zeer zeld- faam gefchiedtdoor de natuurlyke be- fmetting, heeft onlangs eerst de h. gel. heer van doeveren (u), door geleer de getuigenisfen en waarneemingen, en daarna de heer m. van phelsum (v), met een byzonderen yver, zoo waar- fchynlyk gemaakt, dat'er by myfchier geen andere twyffel overblyftals die de ondervinding alleen kan wegneemen. Ik heb, nu 20 jaaren, de Geneeskonst, in deze volkryke Had geoeffend in dat verloop van tyd, vyf zwaare Epi demiol van Kinderpokjes bygewoond, in dezelven een zeer groot aantal van pokkige Lyders behandelden ben al toos oplettend geweestof my een ge val van eene tweede befmetting voor komen zou maar ik ben wel ver zekerd, 'er nimmer een ontmoet te hebbengelyk ik ookin deze laatfte algemeene Epidemie geen van hun, wel ken ik te vooren met deze ziekte, 't zy D 5 met DE KINDERPOKJES. 57 Cu) Zie Verhand, der Holl. Maatfchappy XII D. _(v; In zyne Verhandel, over tot de Genees- en Natuurkunde, behoyrende Onderwerpen. I Deel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 493