ï4°
L. BICKER OVER
kwikmiddelen altoos geraaden blyven in
geval van wormen en de aderlaating, in
het geval van XXII, 2, <?en 3, s.
Het blykt dan, uit dit alles genoeg,
meen ikdathoe en wanneer deze
voorzorgen en hulpmiddelenmet de
uitwendige befmetting medewerkenom
weinige en goedaardge pokjes voortte-
brengen, en derhalven ook de redenen
in zich befluiten, waarom de Inenting
deze voordeelen heeftboven de na
tuurlyke befmetting; terwyl 'er tevens
uit openbaar is, dat de eerde altoos het
voorrecht zal behouden, van, daar hst
noodig is, voor te bereiden, gefchikte
voorwerpen tyden en plaatfen uitte-
kiezen enz. en, daar door, de ooma
ken van het gevaar en de docdelyk-
heid der Kinderpokjes wegteneemen
doch dat de laatfle niet naar behoo-
renkunnende voorbereidenen onge-
fchikte voorwerpen in ongunstige om-
Handigheden aantastendealtyd gevaar»
lyk en doodelyk blyven zal.
XXIV.
De praktyk der Inëntinge, en byzon-
der de kennis van de redenen, waarom
de-