DE KINDERPOKJES. 149
eene belette uitwaasfemingwelke
koorts in weerwil der aangewende
middelen, van dag tot dag, toenam,
volkomen de gedaante van eene Rot
koorts kreeg en den eenen met eenen
rottigen buikloop, en den anderen met
een wegvloeijend zweet uit het leeven
rukte. In dienzelfden tyd, had ik vyf
Lyderszeer erg, aan famenvloeijen-
de, platte, puttige pokken ziek liggen,
drie met veele blütsvlekkenen twee
met zwarte verflorven plekken hier en
daar op het aangezichtde handen en
beenen; vier van dezeiven waren kin
deren, beneden de agt jaaren, en de
vyfde eene vryster van zestien jaaren.
Deze allen, te zwak zynde, om opte-
zitten, heb ik, op het bed, gemaatigd
warm, en in eene geiladige zagte uit
waasfeming laaten houden geduurig
verfchelucht bezorgd, koud water doen
drinken, en voorts, naar vereisch der
omftandigheden behandeld; en tot ver-
Wondering van verfcheiden, die hen ge
zien hadden, zyn zy allen zeer geluk
kig herfteld.
Verfcheiden gevallen heb ik ook ge
had waarin ik de pokkige Lydersdie
ik benaauwddroog en koud van
K 3 huid