moeilyke doorzwelling. i9i
heid der eerde weegen vermag in eene
ongereegeldheid dier maandelykfche
ontlasting te weeg te brengenblykt
genoegfaam uit de uitwerkfels der pur
geermiddelen omtrent of op dien tyd
en omtrent wormen behoeft men in dee-
ze niet te twyffelen, ais men naflaat het
geval van spigelius de lumbr. latc. 15.
coif histtnorb. uratislav. a". 1702. p. nu
315: ten derden, om dat ongeReldhee-
den in primis viisen wel byzonder
wormen aanleiding geeven tot foort-
gelyke toevallen. Ik bepaale my alleen,
by 't geen ons dit geval opleevert.
Meer dan eens heb ik in den Jaare 1771
en 1772, toen, gelyk over een groot
gedeelte van de Veluwe, zoo ook by
zonder binnen de dad Harderwyk
(daar ik te dier tyd woonachtig was)
galkoortfen regeerden, heevige pyn in
de borst en hypochondria befpeurd
die my indien ik niet op de andere
teekenen geleten de conjlitutio epide-
mica dier koortfen aliengskens hadde
leeren kennentot een aderlaating hadr
den genoopt j dog die op een braakmid
del best, en dat vry fchielyk verdwee-
nen. In den Jaare 1765 te Utrecht
woonende, wierd ik geroepen by een
jon-