294 N' G* OOSTERJDYK ÖVER EÈN
tyds haare uitwerking op de deelen by, of
omtrent de keel geleegen pleeg te hebben.
Dit verfchynfel is gemeen, en evenwel
de oorzaak zeer duister. Zeeker voor
naam Geneesheer, wel eer te Utrecht
depraktyk ceffenende, een man, wegens
zyne bezadigde voorzigtigheidkundig
heid en eerlykheid by yder, die hem
gekent heeft, zeer geacht, en ten vol
len geloofwaardigheeft onder zyne
patiënten gehad eene hyjlericque jonge
dogter, die geduurende de paroxyfmus
zoo dikwyls 'er gefprooken wierd in
haar byzynhetzelve buiten haar wee
ten (waar van zig die Heer na herhaald
fcherp onderzoek volkomen zeeker
hield) met een zeer harde ftern nafprak;
welk zonderling verfchynfel na 't ge
bruik van antibyjlerica allengskens ver
dween. Over weinige jaarenheb ik,
in foortgelyke ftuiptrekkingen over het
geheele lighaamgeziendat indien
men de patiente by zig komende
weederhield van de ineengetrokken tee-
nen één voor één met de handen uite-
rekken zy tot flikkens toe benaauwt
wierdals een die gewurgt wordwel
ke benaauwtheid langzaam overging,
ais men haar daar meede liet begaan.
Zoo