220
L. BOMME OVER EEN
wyl tusfchen het buitenhe en binnenfte
bekleedfel.
Hy had befpeurd, dat in twee der
Huisjes, eenige hoffaadje was geweest,
doch hy wist nietwat het ware de
wy 1 het door de warmte was verdroogd,
ISia eenigen tyd, geen vervolg van wer
ken, door eenige andere Wespen, be-
fpeurende had hy 't Nestje afgenoo-
menen aan den bovengemelden Heer
van de Perre vertoond.
De gedaante der Wespe of Peerebye
die dit werk had faamen gefieldzoude
zyn geweestzoo als de afbeelding
(F. 2) vertoont, volgens de bepaaling
van Mr. Pier etna dat ik verfcheiden
foorten derzelver onder zyn oog ge«
bragt hadde.
Wanneer men dit Wespen- Nestje
met naauwkeurigheid, befchouwt, vind
men de gefleldheid daar vanin deezer
voegen
De grootte en gedaante heeft veel
gelykheid, met die van eene gemeene
Mispelhet puntige onderdeel was naar
boven gekeerd, met een klein fleeltje
voorzien, en dus vastgehegt aan, en
afhangende van een houten balk. Aan
de tegenoverzyde ziet men eene ruime
ope-