222 L. BOMME OVER EEN
maar dat de huisjes, die in het midden
der Raatkoek zyn geplaatstboven de
zydelingfchedie laager zynuitdee-
kenzoo dat de faamenvoeging niet in
een vlakken ftand is maar eenigfints
eene bolachtige oppervlakte uitleevert.
De ftof van de Raaten of Huisjes, is
dezelve als die der bekleedfelcnzwee-
mende naar graauwachtig papier; doch
zynde de ftof van die beide met on ree
gel maatige {treepen onderfcheiden
waarvan d'eene wat ligter, d'andere wat
bruiner istrekkende naar het muisvaa-
leen fchynende meerder fteevig en be
ltand teegen de vogtigheiddan 't pa
pier is, en vooral de Raaten.
En daar teegen is ook het geheele
famenftel van 't Nestje genoegfaam ge-
waapend; want zoo ai eens de buitenlte
omtrek of bekleedfel nat wordtkan
door middel der tusfchenruimte het
binnenite bekleedfel droog blyven.
En fchoon het vocht doordringt tot
het binnenite bekleedfelzoo kan noch
de binnenite Koek met Raaten (tus-
fchen 'welke en binnenite omkleedfel
noch een aan'merkelyke ruimte open
blyfi) daar voor in veiligheid zyn.
Terwyl de opening die naar Deneeden is
ge-