230 E. P. SWAGERMAN OVER DE een Glas dat vyftigmaalen vergrootte, te ontdekken, dat het Torren waren, 20 ;wel volkomene als gedeelten derzei* ven. In zyne verdere naarfpooringen omtrent de Takjes, waar aan de Gom- lak gezeeten had, kon hy egter aan derzei ver oppervlakte, met een gewoon vergrootglas, geen de minste openin gen, waar uit die ftoffe zoude hebben konnen vloeijen, gewaar worden. By herhaalde verbreekingen der geheele ftoffe, hoedanig ook verrigt, werd hy, met behulp van een Mikroskoop, daar in overal veele Nesten van Infekten ge waar, in welken die kleine Torren la gen: en teekende met veel zorgvuldig heid, alle de daar in ontdekte veran deringen af, die hy ook in de daar by- gevoegde 3ofte Plaat aantoont. Ein- deiyk heeft hy de meergemelde ftoffe in eenen yzeren lepel gefmoltenwel kers reuk geenfins onaangenaam was; maar de daar in bevatte Infekten ver brandende, bevond hy die een ftank van zig te geeven, gelyk aan alle ande re Infekten, 5 5.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 670