444 n* c* lambrechtsen over
ingerigten Brief gegeven zyof wel by
gelegenheid van eenig ander gunstbe-
wys. Het eerlte fchynt, volgens het
getuigenis van Orange en Burgundius
aannemelyker te zyn. Dog voor het
andere fchynt het gezag van le Petit te
pleiten. Deze trouwens fchynt het ont-
llag van den Eed, door Philips by zy-
ne Blyde Inkomlle gedaan, te bepa
len tot die voorregten, uit kragt van
welke een Vreemdeling tot de Land-
voogdy niet kon worden toegelaten.
'Er komt by, dat men niet moeije-
lyk eenige Pausfelyke vrybrieven zou
kunnen aanwyzenin welke Philips
ontflagen wordt van zynen Eed, zoo
verre zy ftryden mogt tegen het geen
hem by dezelve vergund was. Men
denkeby voorbeeldaan de Bulle
van Paulus den IV. ter invoering van
de Nieuv/e Bisdommen. Terwyl men
zig (zoo veel ik heb kunnen nagaan)
zal buiten ftaat bevinden, om ééne
Pausfelyke Bulle aan te toonen, daar
toe opzettelyk ingerigt, om Philips van
de onderhouding van alle de Voorreg
ten der Nederlanderen, zonder eeni
ge bepaling, te ontheffen.
Dog als men in aanmerking neemt,
dat