jooden te cochim. 571
koopen van Levensmiddeleninzonder
heid van Boter en Pluimvee.
97-
Betreffende de Rechtsplegingen onder
hen, (aangeroerd (j. 23. VI. Deel bi.
561) bericht de Heer moens nader,
dat de gezaamentlijke Jooden, zonder
tegenfpraak onderdaanen zijn van den
Vorst, op wiens grondgebied dezelve
woon en, en dus ook op de Kust daa
delij ke onderdaanen van den Cochimfchen
Koning zijnEchter hebben zij zich
doorgaans aan de Rechtbanken van de
Nederlandfche Maatjchappij te Cochim
vervoegd, en zich aan der zeiver Von
nis/en onderworpen, 't Geen voornaa-
melijk nochtans bij de Blanke Jooden
.heeft piaats gegreepen; doch allerbij
zonderst bij de Èuropeefche Jooden,
die de onmiddelbaare befcherming van
de Maatfchappij zonder eenigen tegen-
Jpraak van den Koning van Cochimal
toos verzocht en genooten hebben;
gelijk dezelve altijd het hooge gezag van
den fJoofdgebiedervan wegen de Ne-
derlandlche Maatfchappij aldaar erken
nen en zich aan het bijzondere Rechts-