92 G. W. CALLENFELS ANTWOORD
en pekelharing, of wat de tyd ople
vert. En boven al moesten zy veel
zeekoraal of krabbekwaad, molflafcor-
foneelen en waterkers eeten, dat zy
zelve overal om niet trekken, of voor
weinig geld bekoomen kunnenuitge-
noomen de fcorfoneelen.
Gelyk men in openbaare geftichten
en zaamenwooningen van menfchen,
als Weeshuyzen, Gasthuyzen, en an
dere, regulativen heeft, wat op eiken
dag der week moet worden opgedischt,
zo kan men in navolging van dien in
de Chambreen een lyst of regulative
geeven van de beste, gezcndfte, en
min kostbaare fpyzen, na de onder-
fcheidene faifoenen des jaars, om by
iederen dag der week op te disfchen,
en zo zou men voorkomen een wille
keurige en veelflnts nadeelige ver
kiezing van ongezonde fpyzen.
Ten vierden: Komt vooral in aan
merking de verbetering der inwoo-
ninge. De Capiteins behoorden te
zorgen, dat 'er niet te veel faamen
in ééne barak, huis of kamer waren.
Vier in ééne barak is al genoeg, en
het moet al eene goede ruime en luch
tige kamer ofchambreein een burger-