OVER DE NAJAARS-KOORTSEN.
vaaten, en opgevolgde hitte; de oly-
agtige deelen des bïoeds, en vetdee-
len in 't celagtig weefielbenevens de
zoute deeelenontbondenlosge
maakt, en onder de rondvlietende
vogten zyn vermengd.
Dan vindt men wederom eene blee-
ke, raauwe en ongekookte pis, om
dat de affcheidende vaaten van het
konftig nieren-gefteldoor deeze
vreemde Itoffen geprikkeld, ontveld,
afgefchaafd en faamgetrokkengeen
andere dan dunne wateragtige vogten
doorlaaten; aan welke oorzaaken ook
is toe te fchryven, dat men dan de
pis met, dan wederom zonder grond-
bezinkfel waarneemt.
Door ue overboodige hitte, drift en
wry ving der vogten in de vaten, wor-'
den de grote vaten der huid geperst,
vol en uitgezet; de kleinere vaten ge
drukt en geprangd; zo dat dezelve
niets ontfangen kunnen, de uitwaafe-
ming verhinderd, en de huid droog,
dor en hard wordt.
Maar heeft nu het tegendeel plaats,
dan wordt het lighaam als met zweet
overftroomd, hetwelk, niet zelden,
een rottigen hinkenden reuk uitleevert.
M 4 Hier