over de schepen enz. 363
men kan 'er een, door een gedeelte
van 't roosterwerk van het groot luik
brengen; in beide gevallen, moeten
de ondereinden door hoepen uitge-
fpannen, en voor alle flingeringen be
paald, en door ftyf gefpannen koor
den vast gemaakt worden.
Maar by Itorm-, nat- en buiagtig-
weêr, als alles digt en met prefennings
toelegt, dan zullen deeze windmou-
wen wel verfche lucht inbrengen
maar de bedorve lucht kan men niet
ontlasten: om hier in te voorzien, is
het best, tusfchen-deks 4 of 6 koo-
kers3 aan ftuur- en 3 aan bakboord
zyde, te maken, gelyk aan de Ven
tilators van den Heer zwyndregt,
die in het bovendek, van 't tusfchen-
deks beginnen, en op zyde van het;
boord eindigen, met alle die voorzor
gen welke men by b. hxjssem vindt
aangeteekend (1).
Houde my verzekerd, door beproef»
de ondervindingen geftaafd door
anderen, dat wierden de winamouwen
meerder op deeze wyze in 't werk ge
field, en de bedorve lucht door de
ftorm-
(1) Vlhfmgsch Ceuootfchap 6 deel, bl. 223*