'466 J. HAR GEK ANTWOORD
de lighaamen ifi een goeden en gezon
den ftand bewaard blyven.
De Zeelieden redden zich dikwerf,
ftuggen afgang hebbende, door een
ruimen teug zeewater, te drinken;
twee loot Engelsch zout of room van
wynfteenzal men insgelyks dienst
baar vindenof drie vierdedeel loots
fennebladeren en room van wynfteen,
met wat corenten, rozynen of vygen,
in een trekpot of keeteltje, en 'er een
halve pint kookend water op gedaan,
daar mede zagt gekookt uursver
volgens om de 2 of 3 uuren'er een
theekop vol van gedronken, zal aan
het oogmerk des Zeemans beantwoor
den, doch verder, treede hier in geen
Geneeskundige Verhandeling.
Wanneer de ongevoelige uitwaafe-
ming, door eene of ander oorzaak
belet wordt, waar aan de Zeeman al
vry fpoedig onderheevig is, als hy uit
een heet beüooten, en broeijend tus-
fchen-deks komt, en oogenbliklyk
aan nat, ruuw en onftuimig weder, en
koude nacht-luchten wordt blootge-
fceld, op de fcheeps-wagtenwaar
door deeze zo noodige ontlastingen
worden belet, en de lighaamen als
toe;