OVER DE SCHEPEN ENZ. 473
hebbe wel menigmaal ondervonden,
vooral wanneer de luiken door prefen-
nings gedekt waaren, dat 'er zo door
het vuur der kombuis, als natte heete
Hoorn, der gekookte fpyzen, een be-
naauwde walm en damp, even als een
mist, door het tusfchen-dek verfpreid
wierdt, en dat 'er flank en onreine
uitwaafemingendoor het bedorven,
flilllaand en opgeflopt vuil water, in
den omtrek der kombuiswierden
voortgebragt. Om deeze en andere
reedenen, oordeel ik, dat de plaatfing
der kombuis, tusfchen-deksmeer
fchadelyk, dan nuttig is. Zonder nog
van de meerdere ruimte, als noodlot
tige doorbranding van 't dek te gewaa-
gen, welke, helaas! maarte laat, ont»
dekt zyn geworden. Waarom vol-
koomen in ftem, met den Wel Edelen
Heer c. rooseboom, eertyds Comman
deur van de reêde van Bataviaom de
kombuisuit het tusfchen-dekson
der den bak te plaatfenhet geene
zyne Edele breedvoerig betoogd
heeft (c).
Gg 5 By
(c) Aanmerking op lind door p. de wind, bl.
I3-86.