begravince in steden enz. ip9 gelegenheid heeft, om die Verhandelin gen in de Nederduitfche taal te leezen zoo is het genoeg dezelve alleen aan te haaien. Tammer is het ondertuslchen dat dezelve niet genoeg geleezen wor den en noch beklaaglyker is hetdat de arbeid van zulke Mannen geen groo- tere uitwerking gehad heeft by Regen ten en Ingezeetenpnwy mogen met petronius wel zeggen Invent es quod qui s que ye lilnon omnibus unum est Quod -placet. Hic [pinas colligitULe rofas. Of met een ander beroemd Schryver uitroepen Sis vir probusfis do ff usfis nobilis Nil, nil juyabunt ista in hoe te feculo: Primas fed adulatorfqcophanta proxi- mas ylc tertias tenere cacoëthgs folet Alle Schryvers welke over deeze fchadelyke gewoonte gefchreven heb ben erkennen dekragt van het Bygeloof» in het voortbrengen en in ftandhouden van dezelveals ze door geene verftan- dige en weereldlyke magt en gezag wordt tegengegaan. Misfchien zal men my te genwerpen, veele Roomfche en Byge- loovige Landen echter hebben zich te- M 2 gtn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 201