eene of andere Kerk in 'sHage, als een der Eerfte en voornaamfte Voorftanders van de begravenisfen buiten de fteden eene tombe wierde opgericht tot een. duurzaam aandenken van zynen yver. Ik vertroüwe hier mede genoegter beantwoording der opgegeevene vraage gezegd te hebben. Zie daar! Wél Edele Hoog- en zeer Geleer de Heer en beftierders van V Zeeuwsch Ge- nootfchapeenige oorzaaken aangewe zen waar door het begraven in de Ker ken en Steden blyft ftandhouden, en teffens eenige middelen aan de hand ge- geevenom die vuileonredelyke en verwerpelyke gewoonte te doen ophou den: hoe verre ik aan het oogmerk van deeze gewigtige vraageen de meening van Uw Wel Edelens beantwoord hebbe zy aan Uw Edelens aanbevolen. Oprecht heid, deugd, en waarezuchtommyn geliefd Vaderland nuttig te zyn, heeft my hier toe op het onverwagtst aange zet omwaar het my mogelykeenig nut toe te brengenten einde clie on- natuurlyke gewoonte, die waarlyk tot oneer is voor den Christlykeh Gods dienst, uit ons Vaderland te doen ver minderen ja geheel en al te doen op houden: dat zeer wel doenlyk isals de 2 Over- ÏSEGRAVINGE IN STEDEN ENZ. 212

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 233